Is de winter het kale jaargetij? Dat valt best mee. Genoeg planten die zich even niets aantrekken van een paar nachtvorstjes en volop bloeien. Daar is import bij, de zogeheten stinsenplanten. Ze geven kleur aan tuin, park en landgoed. Wintervlinders en andere vroege of late insecten zijn blij met hun nectar.

DOOR IDDE LAMMERS EN FRANS BUISSINK

1. Winterakoniet
Tijdens zachte winters staat de winterakoniet al in januari in bloei. De knalgele bloem verschijnt eerst, gevolgd door een krans van langwerpige, groene blaadjes. Het is een bolgewas en stinsenplant. In het verleden is de soort vanuit Zuid-Frankrijk, Italië en de Balkanlanden naar Nederland geïmporteerd om landgoederen te sieren. Daar geven ze nog altijd kleur aan de winter.

2. Gele kornoelje
Komt in het wild voor in Limburgse bossen, maar is in veel tuinen en parken aangeplant. Heeft de rode kornoelje zijn naam te danken aan zijn knalrode takken, de gele is geliefd om zijn gele bloemen, die al in februari aan de verder nog kale struik uit de knop komen. En dat massaal. De struik is een wolk van vrolijk geel in het grauw van de winter. Later worden de bloemen rode bessen.

3. Stinkend nieskruid
Stinkend nieskruid komt van oorsprong uit Midden- en Zuid- Europa, maar heeft zich als bescheiden winterbloeier ook over Nederlandse bodem verspreid. De zachtgroene bloemen vormen zich in januari. Omdat de plant zijn blad in de winter behoudt, vallen de bloemen niet echt op. De voor mensen onaangename geur die de bloemen afscheiden, is juist aantrekkelijk voor zweefvliegen en andere insecten.

4. Hazelaar
De echt helemaal inheemse plant die als eerste bloeit in de winter. Soms al voor de jaarwisseling. Het zijn de mannelijke katjes die opvallen: gele, afhangende slierten die ongelooflijke hoeveelheden stuifmeel produceren en die menige winterwandelaar hooikoorts bezorgen. Het is zoeken naar de vrouwelijke bloempjes; klein, rood en kleverig proberen ze iets op te vangen van het verwaaiende stuifmeel.

5. Krokus
De krokus behoort tot de lissenfamilie en telt zo’n 90 soorten en een veelvoud aan rassen. De groep is onder te verdelen in de botanische krokussen en de grootbloemige tuinkrokussen. De botanische krokussen bloeien vaak al in het begin van februari. De meest voorkomende kleuren zijn wit, geel en paars. Grootbloemige tuinkrokussen bloeien in de regel niet eerder dan in de… krokusvakantie.

6. Sneeuwklokje
Door de in hun bolletjes opgeslagen energie bloeien sneeuwklokjes soms al in januari. De klokvormige, hangende bloemen lijken wit, maar zijn officieel kleurloos. Kleine luchtbelletjes tussen de bladcellen weerkaatsen het invallende licht in alle richtingen waardoor ze een witte uitstraling krijgen. Sneeuwklokjes komen oorspronkelijk uit Azië en Zuid-Europa en zijn er in talloze soorten.

7. Winterkamperfoelie
Winterkamperfoelie is een warrig groeiende heester. Hij bloeit tussen januari en april met kleine, ivoorwitte bloempjes. Hoe zachter het weer, hoe sterker het zoete bloemenparfum te ruiken is. Na de bloeitijd verschijnt een groot aantal rode besjes. Vogels zijn er dol op.

8. Madeliefje
Haar zondagse naam is Bellis perennis, ‘mooi, het hele jaar door’. Vroeger heette ze maagdelief, het bloempje gewijd aan de Maagd Maria. Als het even niet knalhard vriest, beginnen de madeliefjes hun witte kopje op te steken uit het gras. Het plantje zelf is een platliggend rozetje. Met gemak handhaaft het zich in elke gazon, ook al wordt dat twee keer in de week gemaaid.

9. Maretak
De maretak is eigenlijk iets Limburgs, want groeit graag op kalkgrond, maar is ook in Noord-Holland te vinden. Hij is een halfparasiet, groeit als een groene bol die met een penwortel vast zit in de kruin van zijn gastheer. Meestal zo hoog, dat je de kleine winterbloempjes niet kunt zien. Mannetjes en vrouwtjes apart per bol. Aan de vrouwtjes komen de bekende witte bessen in de kerstversiering.

10. Klimop
Klimop is er in twee vormen. In zijn jeugd heeft de plant vijfpuntige blaadjes aan de alles overwoekerende stengels. Eenmaal volwassen en rustiger wordt klimop een struik en heeft het ruitvormig blad en gaat bloeien: aan het eind van het jaar tussen de eerste sneeuwbuien door met heel veel nectar, de laatste snack voor wilde bijen, een extraatje voor wintervlinders.